Om zicht te krijgen op de betekenis van de term ‘monastiek kerk-zijn’ is het nodig om eerst het begrip ‘monastiek’ te duiden. Hoewel ‘monastiek’ is afgeleid van het Griekse woorden ‘monos’ (alleen) en ´monachos´ (eenzaam), is het een bestaanswijze die zich in ‘communio’ (gemeenschap) voltrekt. Zelfs de kluizenaar is geen solo-religieus. In monastieke spiritualiteit gaat het om de eenheid van bidden en werken, actie en contemplatie. Anders gezegd: om ´contemplatief in de actie´ zijn. De kern daarvan is dat je alles doet vanuit een aandachtige levenshouding. Mark Rotsaert sj verwoordt dat vanuit de Ignatiaanse traditie zo:
Het gaat erom met het centrum van je persoon bij het centrum van de dingen te zijn en bij het hart van de mensen. Zo houd je voortdurend voeling met God, zo leef je in het voortdurende besef van Gods werkzame aanwezigheid.
Thomas Quartier, theoloog, filosoof en ingetreden bij de Benedictijner Willibrordsabdij in Doetinchem, schrijft in zijn boek ´Anders leven´ dat ‘monastiek’ allereerst verwijst naar een manier van leven, een levenshouding, die alle terreinen van het leven betreft en niet ‘los’ verkrijgbaar is in de vorm van spirituele praktijken. Deze radicale toewijding heeft in de kloostertraditie specifieke verschijningsvormen gekregen. In de twintigste eeuw zijn daar nieuwe en oecumenische vormen bijgekomen, zoals bijvoorbeeld Taizé, Grandchamp, Iona en de Northumbria Community.