“Men moet de toekomst niet willen voorzien, maar mogelijk maken”.

Sr. Ingeborg Wirz

Nieuw | Reflectieve artikelen

“Men moet de toekomst niet willen voorzien, maar mogelijk maken”.

Sr. Ingeborg Wirz

Nieuw | Reflectieve artikelen
[origineel]

Het klooster van de Ursulinen Duderstadt: de erfenis van het klooster zeker stellen, het klooster naar een “nieuwe toekomst” leiden.

In een verzameling teksten van Antoine de Saint-Exupéry “Het licht van het hart” staat:

“… Wat zal ik dan nastreven, daar het doel zonder betekenis is? En als antwoord kan ik je dat grote geheim vertellen: namelijk dat de voorbereiding van de toekomst alleen bestaat in het ordenen van het heden. … De enige echte uitvinding bestaat uit een ontcijferen van het heden, zijn onsamenhangende pagina’s en zijn veeleisende taal. … Het is altijd alleen maar een kwestie van het heden ordenen. Men moet de toekomst niet willen voorzien, maar mogelijk maken. … Laat de toekomst bloeien als een boom die beetje bij beetje zijn takken ontvouwt.”

“Het is altijd een kwestie van het heden ordenen.” Dat lijkt me al moeilijk genoeg!

Maar eerst iets over het Ursulinenklooster van Duderstadt:

Het klooster werd in 1700 gesticht door de stadsvaders van Duderstadt om meisjes in de stad en de regio de mogelijkheid te bieden onderwijs te volgen. Als gevolg van politieke omstandigheden moest het zijn bestaan in de geschiedenis tweemaal opgeven, tijdens de Kulturkampf en de Tweede Wereldoorlog, maar het kon zijn activiteiten kort daarna altijd weer hervatten. In de 19e eeuw werden twee nieuwe stichtingen opgericht in Hildesheim en Hannover; de scholen die tot 1996 onder eigen beheer hadden gestaan, werden overgeheveld naar bisschoppelijk beheer. Vandaag telt het klooster nog in totaal zeven zusters, van wie er zes tegen eind 2021 ouder dan 80 jaar zullen zijn.

In de wetenschap dat het klooster van Duderstadt met een dergelijke leeftijdsstructuur niet meer op eigen verantwoordelijkheid zal kunnen handelen, d.w.z. zijn autonomie in volle omvang zal kunnen uitoefenen, heeft het convent enige jaren geleden nagedacht over de vraag welke testamentaire overwegingen gemaakt moeten worden om tijdig op een dergelijke situatie voorbereid te zijn.

Oprichting van een stichting

“Het is altijd een kwestie van het heden op orde brengen.”

Als eerste stap heeft het convent ongeveer 10 jaar geleden leden benoemd in een curatorium dat het convent deskundig advies moet geven op alle gebieden die voor het convent van belang zijn. Een van de criteria voor de benoeming van geschikte leden was het waarborgen van de bekwaamheden die het convent in de toekomst nodig zal hebben om te kunnen blijven functioneren: bekwaamheden op het gebied van financiën, onroerend goed, archiefbeheer, juridisch advies en gezondheidszorg, uit het bedrijfsleven en de wetenschappen.

Het convent heeft zich beraden over de vraag wat er geregeld moest worden als het convent haar autonomie niet meer ten volle zou kunnen uitoefenen: hoe moet de omgang met onroerende goederen, kunstvoorwerpen en de kloosterkerk, de bibliotheek en het archief de archieven, de inventaris en het beschikbare kapitaal worden gepland en overwogen?

Bij alle beraadslagingen werd duidelijk dat een alomvattende oplossing voor het convent in Duderstadt zou kunnen liggen in de oprichting van een stichting met als doel het geestelijke en materiële erfgoed van de Ursulinen veilig te stellen, te behouden en te ontwikkelen. Het convent heeft bijna een jaar lang gediscussieerd over de formulering van een preambule, waarin duidelijk moest worden aangegeven welke waarden het klooster wilde behouden en uitdragen naar de toekomst; deze preambule werd de basis voor de oprichting van een stichting.

Een kerkelijke stichting naar burgerlijk recht

Na intensieve discussies, overwegingen en beraadslagingen besloot de Conventie uiteindelijk een specialist in staatsrecht opdracht te geven de statuten van de stichting op te stellen. Bovendien bood een deskundige op het gebied van het kerkelijk recht zijn hulp aan, aangezien alleen een kerkelijke stichting naar burgerlijk recht in aanmerking kon worden genomen, die zowel aan het burgerlijk recht als aan het kerkelijk recht kon voldoen.

Een oplossing werd gevonden in de omvorming van het gehele convent tot een kerkelijke stichting naar burgerlijk recht. De bestaande zakelijke rechten van het convent bleven onaangetast. Om de financiële onafhankelijkheid van de zusters te waarborgen, werd aan het convent, dat nu een stichting was geworden, een vastgelegd bedrag, een zelfstandig te beheren zogenaamd ‘Sondervermögen’, ter beschikking gesteld. In een dergelijke constructie handelt het klooster op zelfstandig in zijn interne aangelegenheden en is het verantwoording verschuldigd volgens de gebruikelijke kerkelijke en staatsrechtelijke voorschriften (zoals voorheen), maar niet aan de stichtingsorganen. Dit heeft het voordeel dat na het overlijden van de laatste zuster het vermogen, dat tot dan toe zelfstandig beheerd werd, deel uitmaakt of blijft maken van het vermogen van de stichting.

Na dit voorwerk vonden verschillende kapittels van het convent plaats, werden de ontwerpen van de statuten besproken met de constitutionele jurist, werden bedenkingen weggenomen, werden formuleringen aangepast. Tijdens het laatste van deze kapittels werd unaniem en definitief besloten tot de oprichting van een kerkelijke stichting naar burgerlijk recht, volgens het hierboven vermelde model. Het convent levert de voorzitter zolang het in staat is zelfstandig te functioneren. De conventsraad moet een zetel en een stem in de Raad van Bestuur hebben. De leden van het curatorium vormen de raad van bestuur van de Stichting.

Opdat de stichtingsstatuten van kracht konden worden, moesten zowel de kerkelijke toezichtsraad van het bisdom Hildesheim als de bevoegde overheidsinstantie hun goedkeuring verlenen, hetgeen is gebeurd.

 

Doelstelling van de Ursulinen Stichting Duderstadt

In de preambule staat onder andere:

“De Stichting van de Ursulinen Duderstadt oriënteert zich op de traditie van de Ursulinen en het Ursulinenklooster in Duderstadt. Zij wil het spirituele, culturele en religieuze erfgoed van de Ursulinen cultiveren en naar de toekomst leiden door, vooral in het bestaande gastengedeelte van het klooster, de deuren open te houden voor mensen die op zoek zijn naar rust, tijd voor zichzelf, maar ook naar uitwisseling met anderen, naar bijscholing en heroriëntatie. Moge de stichting ook speciale aandacht hebben voor vrouwen die als gevolg van hoge eisen in werk en gezin een evenwicht zoeken voor hun dubbele belasting”.

“Men moet de toekomst niet willen voorzien, maar mogelijk maken. …” want “… Het is altijd alleen maar een kwestie van het heden ordenen.” Dit is hoe we onze weg zijn gegaan – ook en in overeenstemming met het advies van onze Stichteres, de heilige Angela Merici, die in haar laatste erfenis haar metgezellen meegaf:

“Indien op enig punt de tijden en de vereisten nieuwe of gewijzigde voorschriften verlangen, stel die dan vast met schranderheid en volgens wijze raad.”

(Angela Merici, Laatste nalatenschap)

De erfenis doorgeven

Een woord van Gustav Mahler komt vaak in me op: “Traditie is niet het aanbidden van de as, maar het doorgeven van het vuur.” De Stichting heeft er de voorkeur aan gegeven om voor haar Raad van Bestuur mensen aan te trekken die uit de omgeving en de traditie van het klooster komen. Dit is een optimale voorwaarde voor het welslagen van een dergelijke onderneming. Maar in de toekomst zullen mensen moeten worden gezocht die de basiselementen van de “Ursulinen-traditie” nog moeten leren, namelijk wanneer de laatste leden van het klooster niet meer in leven zijn. Maar het doorgeven van het erfgoed is niet alleen een kwestie van de stichting.

De gastenruimte

Naast de stichting geeft het klooster ook zijn “erfgoed” door via talrijke netwerken die zijn voortgekomen uit de schooltraditie van het klooster. Dit is te danken aan het feit dat het klooster in Duderstadt al 25 jaar geleden half leeg stond, waarna het klooster besloot om van de lege kamers een gastenverblijf te maken. Deze ruimte omvat nu 18 eenpersoonskamers en 6 tweepersoonskamers. Deze kunnen nu worden gebruikt voor verschillende activiteiten, om na te denken over het erfgoed en de toekomst van ons Ursulinenklooster, om te vergaderen, te discussiëren en ook om nieuwe wegen te vinden en uit te vinden. Enkele van deze activiteiten in deze zin worden hier genoemd:

  • Seminars over “Ursuline-opvoeding en vorming” voor leraren en ouders van leerlingen die werken op scholen met Ursuline-tradities of het schoolleven daar ervaren.
  • Seminars voor leerlingen van scholen met een Ursulinentraditie, die de kloosterlijke “sfeer” in ons huis ervaren en zich met elkaar verbinden/ netwerken kunnen en moeten.
  • Uitnodiging aan mensen om samen met de kloostergemeenschap bijzondere momenten van het kerkelijk jaar te beleven, zoals de viering van Pasen, de jaarwisseling, enz.

Het gastengedeelte in Duderstadt is in de loop der jaren al uitgebreid omdat er na het overlijden van zusters meer kamers aan het gastengedeelte werden toegewezen. Dit is zo ook gedacht voor de toekomst. Naast de zorg voor de nog levende zusters heeft de stichting zich ten doel gesteld dit gastenverblijf in de geest van de zusters voort te zetten en zo mogelijk uit te breiden.

Een wederzijdse “afhankelijkheid” tussen het convent en het gastengedeelte is reeds door de praktijk ontstaan; zo kookt het keukengedeelte voor de zusters en voor de gasten, wordt de schoonmaak en de was voor beide ruimtes gedaan door medewerkers van de stichting. Als het aantal zusters afneemt, kunnen er meer in het gastenverblijf worden tewerkgesteld. De identiteit en de oriëntatie van het gastenverblijf blijven de verantwoordelijkheid van de stichting. Nu al overlappen de ruimtes van het klooster en die van de gasten elkaar, waarbij uiteraard een privé-ruimte van de zusters gewaarborgd is. Deze “overlappingen” zijn een echt voordeel voor het klooster.

Het doel en de betekenis van het gastenverblijf worden duidelijk omschreven in de preambule van de stichting. Zo staat er:

“Het Ursulinenklooster van Duderstadt biedt mensen ruimte voor stilte en rust, voor deelname aan de getijdenliturgie en de eucharistievieringen, ruimte voor gesprekken over levens- en geloofsvragen, ruimtes om tot rust en ontspanning te komen, om zich te heroriënteren in tijden van crisis in het leven. Zo heeft het klooster verschillende gelegenheden gecreëerd voor ontmoetingen, voor bezinning, reflectie en vorming, voor evenementen waar vragen en noden van deze tijd aan de orde worden gesteld en oplossingen worden gezocht.”

Het gastenverblijf geeft de stichting dus de ruimte om haar doelstellingen te realiseren.

(Voormalige) Ursuline Scholen

Aangezien de Ursulinen een schoolorde zijn en vele Ursulinen-scholen tegenwoordig in diocesaan beheer staan, worden schoolhoofden en onderwijzers van deze scholen in het bijzonder uitgedaagd om de Ursulinen-traditie voort te zetten, maar ook om deze verder te ontwikkelen. Momenteel gebeurt dit nog in intensief overleg met de leden van de orde. Maar deze actief in het schoolleven staande kring van personen is zich bewust van hun taak en verantwoordelijkheid wanneer er een tijd zal komen dat de zusters zelf hierover niet meer geraadpleegd kunnen worden. Sommige scholen hebben ook hun schoolprofiel opnieuw geformuleerd om dit door de Ursulinen-traditie gevormde profiel niet uit het oog te verliezen. Zo heeft bijvoorbeeld de St. Ursulaschool in Hannover al jaren geleden een comité opgericht dat regelmatig bijeenkomt onder de naam “St. Ursula – samen op weg”, om haar doelstellingen steeds opnieuw te bevragen.

Het klooster zelf heeft een “Vereniging ter ondersteuning van het Ursulinenklooster”, waarin hoofdzakelijk alumni bijdragen aan het behoud van het Ursulinenerfgoed. Er zijn enkele kloosters die zogenaamde ‘verbondenen’ hebben, een vorm van losse aansluiting bij een klooster, maar dit geldt niet voor alle kloosters.

Veel (voormalige) Ursulinen-scholen hebben alumniverenigingen voor wie de traditie van hun school ook belangrijk is voor de toekomst. Maar alumni organiseren zich meestal specifiek voor hun school.

De federatie van Duitssprekende Ursulinen

De Federatie van Duitstalige Ursulinen (een vereniging van 26 autonome Ursulinenkloosters in de Duitstalige wereld) heeft als voornaamste taak de conventen in een netwerk op te nemen en elkaar waar nodig bij te staan. De kloosters zijn autonoom, de Federatie kan de kloosters niet beïnvloeden. Regelmatige conferenties van de oversten en de afgevaardigden zorgen ervoor dat men elkaar kent en waar mogelijk hulp biedt. Voor de Duitstalige Ursulinenkloosters als meestal autonome kloosters, dus alleen onderworpen aan Rome, is een zekere individualisme voorgeprogrammeerd.

De Federatie probeert herhaaldelijk om scholen in de Ursulinen traditie in een netwerk op te nemen. Regionaal is dit betrekkelijk succesvol, maar het verbinden van netwerken van scholen uit Beieren, Noordrijn-Westfalen, Nedersaksen, enz. blijkt nogal moeilijk te zijn, want hoewel er veel informatie te lezen valt in het Federatienieuws, dat meestal elk kwartaal verschijnt, lijken de wegen naar persoonlijke ontmoetingen vaak “onoverkomelijk” – ook vanwege de grote geografische afstanden.

 

Persoonlijke beoordeling als initiatiefnemer van deze stichting

Allereerst moet ik vermelden dat de activiteiten die ik in de loop van mijn religieuze leven heb ontplooid, op beslissende wijze hebben bijgedragen aan een realistische kijk op en beoordeling van de situatie van ons convent en ons klooster. Als directrice van ons gymnasium in Hannover, dat aanvankelijk eigendom was van de orde, was ik gewend dat een college van de facto niet tot de orde behorende personen het lot van de school met grote verantwoordelijkheid meebepaalde en meedroeg.

Kort na mijn verkiezing tot overste van het Ursulinenklooster van Duderstadt werd ik gekozen tot voorzitster van de Federatie van Duitstalige Ursulinen. Zoals in vele actieve orden was een van de belangrijkste problemen de situatie van ernstige veroudering van een groter aantal kloosters in de federatie. Er werd gezocht naar wegen om de autonomie van de afzonderlijke conventen vorm te geven wanneer zij daartoe niet meer in staat waren. Tenslotte heeft de situatie van een convent waarvoor ik tot aan haar ontbinding verscheidene jaren verantwoordelijk ben geweest, mij doen beseffen wat er gebeurt wanneer een convent tijdens haar bestaan niet alles heeft geregeld wat in haar intentie geregeld had kunnen worden. Het is goed wanneer een klooster naar oplossingen zoekt wanneer het nog in staat is zijn situatie realistisch te onderkennen en naar wegen te zoeken die het mogelijk zouden kunnen maken het in de loop der eeuwen gegroeide erfgoed naar een toekomst zonder kloosterlingen te leiden, maar wellicht open voor een nieuw begin.

En nog iets anders was voor mij belangrijk: als er tijdig een oplossing wordt gevonden, kan een convent achteraf nog altijd zelf beslissen of de ingeslagen weg goed is of niet. Als het niet goed is, is er nog altijd de mogelijkheid om zelf nieuwe beslissingen te nemen, wat misschien anders of beter kan.

In de afgelopen 30 jaar heb ik deel uitgemaakt van de stichtingsraad of raad van toezicht van vijf stichtingen, waarvan ik bij de oprichting van drie stichtingen betrokken ben geweest; bij één stichting ben ik zeven jaar voorzitter geweest. Deze ervaringen hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de oprichting van een eigen stichting voor ons convent.

De huidige visie van de leden van het convent

Intussen telt het convent nog zeven leden, van wie er slechts één jonger is dan 80 jaar. Het begrip voor de redenen van deze eigen stichting voor het behoud van het erfgoed is bij de 85-plussers helaas grotendeels verloren gegaan, hoewel men het er ten tijde van de oprichting van de stichting over eens was dat er in de situatie van het convent alternatief te bedenken was. De geestelijke situatie en gezondheidstoestand van de conventsleden lijkt een realistische beoordeling van de huidige situatie niet meer mogelijk te maken. Hieruit blijkt duidelijk dat het convent zijn beslissingen op het juiste moment, d.w.z. tijdig, heeft genomen, op een moment dat alle leden van het klooster nog in staat waren om de beslissing tot oprichting van een stichting te zien als een weg voor de toekomst van ons klooster. Gezamenlijke discussies over de evaluatie van de stap om zes jaar geleden een stichting op te richten, zijn nu niet meer mogelijk binnen het convent. De draagwijdte van een ooit gezamenlijk uitgewerkte en vastgestelde beslissing tot oprichting van een stichting kan dus niet meer geëvalueerd worden.

ttps://ursulinen-duderstadt.de/ Sr. Ingeborg Wirz OSU