Kloosterlingen van de toekomst

Marga Arendsen

Meer | Reflectieve artikelen

Kloosterlingen van de toekomst

Marga Arendsen

Meer | Reflectieve artikelen
[origineel]

Perspectieven voor Klooster Sint Agatha

1. Vraagstelling

In 2016 publiceerde Klooster Sint Agatha zijn ‘concept’ voor de toekomstplannen onder het motto ‘klooster van verleden, heden en toekomst’. Kloosterlingen combineren het dagelijkse leven van wonen en werken met bezinning binnen een religieuze traditie. Hoe het kloosterleven van het verleden eruit zag, is te vinden in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. Het tegenwoordige kloosterleven is te vinden in de bestaande kloosters, waarvan het aantal klein is geworden. Maar hoe ziet het kloosterleven van de toekomst eruit?

Mensen die vandaag de dag interesse hebben in kloosterleven, worden lang niet altijd lid van een orde of congregatie, maar voelen zich wel aangesproken door de leefwijze daarbinnen. Hoe oud en nieuw kunnen samengaan, is een zoektocht. Op verschillende plekken in Nederland en in de omringende landen wordt gewerkt aan nieuwe modellen voor eigentijds kloosterleven. Wat is tijdloos en moet blijven? Wat is tijdgebonden en kan worden aangepast?

Op verzoek van Paul Wennekes die nieuwe kloosterinitiatieven onderzoekt, zet ik hieronder mijn gedachten over ‘de kloosterling van de toekomst’ op papier. Het verzoek luidde: Hoe zouden leken, die zich in welke vorm dan ook zouden vestigen in Klooster Sint Agatha, verbonden kunnen worden met de (missie van) de Kruisheren en tegelijk hun vrijheid en zelfstandigheid kunnen bewaren? Persoonlijk denk ik niet dat de ‘kloosterling van de toekomst’ zich altijd zal oriënteren op de missie van een bepaalde orde of congregatie. Hoe ziet dat kloosterleven er dan wel uit?

2. De kloosterling van de toekomst

Het doel van kloosterleven is een zodanige inrichting van het dagelijks bestaan, dat verdieping in een religieuze traditie wordt bevorderd. Ook voor nieuwe initiatieven is het essentieel, dat iedereen die meedoet de christelijke traditie als inspiratiebron een warm hart toedraagt, en daarmee iets wil doen in haar/zijn dagelijkse leven. Het kloosterleven dateert al uit het begin van het christendom, lang voordat dit uiteenviel in oost en west. Sinds in het westen een splitsing ontstond tussen de rooms-katholieke en protestantse kerken, is kloosterleven bijna uitsluitend gepraktiseerd door katholieken; sinds enkele decennia groeit echter de belangstelling aan protestantse zijde, in ieder geval in Nederland.

Het kloosterleven heeft in de afgelopen eeuwen vorm gekregen binnen meestal omvangrijke religieuze instituten. Vernieuwing begint echter bijna altijd kleinschalig. Mijn verwachting is dat in de toekomst niet zozeer orden en congregaties de organisatorische basis vormen van het kloosterleven, maar dat het vaak zal gaan om plaatselijke initiatieven, waarbij mensen zich voor korte of voor langere tijd verbinden aan een vorm van religieus leven. De lokale initiatieven zijn zelfstandig, al zijn de bewoners waarschijnlijk (hopelijk) geïnteresseerd in andere initiatieven en in de uitwisseling van informatie en ervaringen. Initiatieven kunnen ontstaan in bestaande kloosters, zoals in Sint Agatha het geval is, maar ook op andere plekken. Waar zij ontstaan in bestaande kloosters, nemen zij, in ieder geval bij de start, de sfeer mee die deze plaats al kenmerkt.

Mij lijken voor de levensvatbaarheid van een kloosterinitiatief twee elementen onmisbaar: een religieuze leefsfeer en een gemeenschappelijke project. Beide hoeven niet superzwaar aangezet te worden (‘onze spiritualiteit’, of ‘onze missie’), maar moeten wel aanwezig zijn. De religieuze leefsfeer komt tot stand door een concrete praktijk, waarbij mensen zich betrokken voelen.

Op het moment dat veel orden en congregaties hun vertrouwde activiteiten verloren (jaren 1960), werd de reden om toe te treden onduidelijk. Sindsdien hebben zij zich opnieuw georiënteerd op hun stichters en hun spiritualiteit. De aandacht voor de eigen spiritualiteit als identiteitsbepalende factor is voor henzelf vaak vanzelfsprekender dan voor buitenstaanders. Het lijkt mij geen probleem om je in het gedachtegoed van verschillende tradities (franciscaans, benedictijns, vincentiaans enz.) tegelijk te verdiepen. Ze sluiten elkaar niet uit.

De leefwijze en activiteiten in een ‘klooster van de toekomst’ zullen deels worden bepaald door de mensen die eraan deelnemen, deels door het eigene en de (on)mogelijkheden van de plek, deels door de religieuze traditie. Kloosterlingen zijn schatplichtig aan het verleden en dragen een steentje bij aan het doorgeven van een religieuze traditie aan de toekomst. Niet alles kan op elke locatie. Stadskloosters vind je in de stad. Voor beschouwend kloosterleven is het buitengebied de meest geëigende omgeving. Wie op de ene plek niet vindt wat hij/zij zoekt, kan gerust elders gaan kijken; verhuizen hoeft binnen het kloosterleven geen groter probleem te zijn dan daarbuiten. Voor het slagen van een initiatief is het belangrijk dat de mogelijkheden van de locatie aansluiten bij de wensen van de ‘kloosterlingen’ ter plekke.

3. Te maken keuzes

Er zijn kwesties waarin elk ‘klooster van de toekomst’ keuzes moet maken. Die hebben te maken met de dynamiek, de activiteiten en de relatie tot de traditie. In het traject voor herbestemming van Klooster Sint Agatha ontdekten we dat leefwijzen en activiteiten elk een eigen dynamiek hebben. Niet alles past bij elkaar of bij iedereen. En voor bepaalde activiteiten zijn bepaalde faciliteiten nodig (ruimtes, logiesgelegenheid, een tuin…)

Waarin moeten keuzes worden gemaakt?

  • Wat houdt het gezamenlijke kloosterinitiatief in? Het is belangrijk dat dit voor iedereen in een paar zinnen is uit te leggen.
  • Hoe geven de bewoners vorm aan de religieuze traditie waarin zij staan? Hoe verdiepen zij zich daarin?
  • Wat is de behoefte aan stilte en beschouwing? Kies je voor de stad of voor het buitengebied?
  • Zijn de betrokken mensen alleenstaand of bestaan zij (ook) uit koppels? Gaat het om volwassenen of ook om kinderen?
  • Welke activiteiten/verantwoordelijkheden zijn gemeenschappelijk? Overdag en/of ’s avonds? Door de week en/of in de weekenden?
  • Is er sprake van de ontvangst van gasten? Zo ja, hoe en wanneer?
  • Hoe vinden besluitvorming en taakverdeling plaats?
  • In hoeverre is er sprake van gemeenschappelijke financiering en hoe is deze dan geregeld?

Persoonlijk denk ik dat de orden en congregaties zoals we die in onze streken kennen ‘overgeorganiseerd’ zijn. Veel Nederlandse kloostergemeenschappen zijn nauwelijks groter dan een huisgezin, maar kennen de organisatiegraad van een multinational. Dit komt omdat zij deel uitmaken van een vaak omvangrijk (internationaal) religieus instituut, dat op zijn beurt weer deel uitmaakt van de ambtelijke structuren van de RK Kerk. Ik zou het voor de toekomst houden op een praktische en functionele organisatie: je moet het met elkaar eens zijn over de leefsfeer en over je gezamenlijke activiteiten, en daarin moet een taakverdeling plaatsvinden. Voor de rest is iedereen in principe zelfstandig, zoals ook buiten het klooster gebruikelijk is. Zo lijkt me de kans ook groter dat het initiatief open blijft voor andere mensen die wellicht op een nieuwe manier kunnen/willen bijdragen. En: meer samendoen en/of elkaar helpen kan natuurlijk altijd.

4. Het klooster als ‘besloten plaats’

Het woord ‘klooster’ is afgeleid van het Latijnse ‘claustrum’ en betekent letterlijk ‘besloten plaats’: een plek die is afgescheiden van de omgeving. Een klooster heeft een zekere bescherming nodig, indachtig de dichtregel ‘Alles van waarde is weerloos.’ Stilteplekken, plaatsen van verdieping, zijn vandaag de dag niet vanzelfsprekend, en kennelijk was dat vroeger ook al zo. Dit betekent echter niet dat een klooster een eiland is of dat kloosterlingen er gewoontes op na hoeven houden die in de omringende samenleving ongebruikelijk zijn (geworden).

Kloosterleven ontwikkelt zich in wisselwerking met de omgeving. Het klooster kan daarin alleen maar een ‘eigen plaats’ innemen zolang het in contact staat met andere plaatsen. Zelfs de eremieten in de woestijn onderhielden relaties met de wereld om hen heen en wilden daaraan een bijdrage leveren.

De ‘beslotenheid’ van een klooster heeft betekenis voor zover deze bijdraagt aan het doel. Mijn gedachten over kloosterleven zijn steeds meer gegaan in de richting van ‘zo min mogelijk bijzonderheden’. Geen splitsing tussen mannen en vrouwen, geen verplicht celibaat, geen jarenlange procedure van toetreding, geen noodzaak tot een keuze voor het leven, geen institutionele dagorde, geen kleding die in de middeleeuwen werd ontworpen, geen gezagsstructuur als tussen ouders en kinderen, geen economische afhankelijkheid.

5. Concretisering in Klooster Sint Agatha

Een ‘klooster van de toekomst’ moet keuzes maken ten aanzien van leefwijze, activiteiten en relatie tot de traditie. Hoe pakt dit uit voor Klooster Sint Agatha? Het oudste klooster van Nederland ligt in het buitengebied; Klooster Sint Agatha wordt vooral gewaardeerd vanwege de stilte en de eenvoud. De kapel is sinds 1300 een plaats van gebed binnen de christelijke traditie. Klooster Sint Agatha was opleidingshuis voor de Kruisheren en bezit de enige Nederlandse kloosterbibliotheek die sinds de Middeleeuwen ter plekke bleef. Het klooster had inkomsten uit de tuin en de boerderij en speelde een rol bij het landschapsbeheer in de omgeving.

Doel van de toekomstplannen is het voortzetten van de kloosterlijke leefwijze in eigentijdse vorm. Dit betekent concreet het realiseren van een religieuze leefsfeer, waarvan stilte, eenvoud, verbondenheid met de natuur, kloosterlijke gebedstraditie en studie deel uitmaken. Dit is wat alle gebruikers van het kloostercomplex bindt. Zij bieden aan derden de mogelijkheid om hierin te delen. Bezoekers zijn welkom in de kloostertuin, de studiezaal en tentoonstellingen van het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, de kloosterkerk en het poortgebouw. Er zijn geen voorzieningen voor logies.

De bewoners spelen een belangrijke rol voor de leefsfeer van het klooster; ze zijn de meest continue factor en daarmee dragende krachten. Iedere bewoner heeft een eigen wooneenheid met woonkamer, slaapkamer, keuken en sanitair. Er zijn twaalf wooneenheden. Gezien de omvang van de woonruimtes en de dynamiek van gebouw en omgeving, is bewoning door alleenstaande volwassenen het meest passend. Het gebouwencomplex beschikt over enkele grote ruimtes die gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden. In de huurovereenkomsten wordt opgenomen dat iedere bewoner lid is van de bewonersvereniging. Iedereen draagt op zijn of haar manier bij aan de instandhouding van het klooster en is zo betrokken bij het geheel. In Klooster Sint Agatha werken op veel plekken vrijwilligers: als gastheer/gastvrouw of rondleider, bij het erfgoedbeheer in het Erfgoedcentrum, het onderhoud van de tuin en de gebouwen, enz.

De bewoners zorgen samen voor het continueren van de gebedstraditie van het klooster. Kenmerkend voor het getijdengebed zijn psalmzang, bijbellezing en stilte. De rollen van mannen en vrouwen zijn gelijk. Bewoners kiezen gezamenlijk voor frequentie en tijdstippen. Klooster Sint Agatha was er al voordat er sprake was van een splitsing tussen katholiek en protestant, en is in die zin van oorsprong oecumenisch. Gezien de ligging van het klooster (in het katholieke Brabant) en de ontwikkeling, is de oriëntatie op dit moment primair katholiek. De vieringen van de Kruisheren vormen voorlopig een basis voor de gebedstraditie, maar kunnen worden aangevuld met andere initiatieven.

Bewoners en organisaties op het kloosterterrein werken samen aan de doelstelling. Het beheer van de onroerende goederen wordt verzorgd door Stichting Sint Aegten. Het Erfgoedcentrum wordt beheerd door de Stichting Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven. Tussen alle gebruikers van het kloosterterrein vindt periodiek overleg plaats, waarbij activiteiten en taken op elkaar worden afgestemd.

Over de auteur

Marga Arendsen

Marga Arendsen is the director of the Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, located in the monastery of the Crosiers in Sint-Agatha. Together with the members of this Order, the possibilities of housing lay people in the monastery are being exploited. Marga Arendsen in her article develops some challenging thoughts about possible forms of religious life in the future.