Internationale communiteiten van religieuzen bouwen aan toekomst

Gerard Moorman

Meer | Reflectieve artikelen

Internationale communiteiten van religieuzen bouwen aan toekomst

Gerard Moorman

Meer | Reflectieve artikelen
[origineel]

Wat betekenen missie en evangelisatie aan het begin van dit nieuwe millenium? De snelle globalisering van de afgelopen decennia heeft ervoor gezorgd dat er bijna geen plek op de wereld is waar mensen nooit in aanraking zijn gekomen met het christelijke geloof. Tegelijk zijn veel landen op het ‘oude continent’ die voorheen christelijk waren, in verregaande mate geseculariseerd. De meest vitale kerken zijn nu te vinden op het zuidelijk halfrond. ‘Nieuwe missionarissen’ uit deze kerken werken sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw ook in Nederland aan toekomst voor kerk en geloof.

In 2006 waren er in Nederland 8500 religieuzen, waarvan er 185 uit het buitenland kwamen. In 2019 waren er 448 buitenlanders op een totaal van 3859 religieuzen. Op dit moment maken de buitenlanders dus ruim 10 procent uit van de religieuzen in Nederland. Ongeveer twee derde van de buitenlandse religieuzen komt uit een niet-Europees land – met Indonesiërs als grootste groep, gevolgd door Filippino’s en Indiërs. De verhoudingen tussen religieuzen uit Nederland en het buitenland zullen de komende jaren alleen maar naar elkaar toegroeien, daar hoef je geen helderziende voor te zijn.

De groep ‘nieuwe missionarissen’ is buitengewoon divers, niet alleen wat afkomst betreft, maar ook wat betreft hun spiritualiteit. Een eerste grote groep die ik wil noemen zijn de leden van missiecongregaties als de Sociëteit van het Goddelijk Woord (SVD), de Missiezusters Dienaressen van de Heilige Geest (SSpS), de Spiritijnen (CSSp), de Missionarissen van het H. Hart (MSC), Montfortanen (SMM) of de Sociëteit van Afrikaanse Missiën (SMA). Zij wonen in internationale gemeenschappen, vaak ook met enkele Nederlandse medereligieuzen, verspreid over heel Nederland. Dat de buitenlandse leden een plek van betekenis hebben ingenomen blijkt wel uit het feit dat de provinciaal oversten van drie van de bovengenoemde congregaties (SVD, SSpS en CSSp) inmiddels buitenlanders zijn.

Buitenlandse religieuzen zijn ook sterk vertegenwoordigd binnen de relatief jonge congregaties die in Nederland aanwezig zijn: de Broeders van Sint Jan, Dienaressen van de Heer en van de Maagd van Matará (SSVM), Dominicanessen van Nashville, Birgitinessen van Weert en zusters van Moeder Teresa. Weer een andere groep zijn de priesterreligieuzen die naar Nederland zijn gekomen op uitnodiging van een bisschop. Zo zijn er in het bisdom Den Bosch een aantal Indiase priesters van de Heralds of the Good News werkzaam in parochies; in Limburg zijn priesters van de Mission Society of the Philippines; in Noord-Holland zijn nogal wat priesters van de Neokatechumenale Weg werkzaam.

Nederland als missieland

Waarom komen zij? Wat je vaak hoort van buitenlandse religieuzen is dat ze hun instituut hier willen helpen of dat ze het belangrijk vinden dat hun charisma voor Nederland behouden blijft. Zij zien noden in de samenleving en zetten zich in voor armen, vluchtelingen, buitenlanders. Maar er zijn ook buitenlandse missionarissen die bezorgd zijn om de kerk in Nederland. “Jullie hebben ons het evangelie gebracht. Nu zijn jullie het evangelie vergeten, dus brengen we het naar jullie terug.” Nederland als missieland, dat is een boodschap die niet altijd even goed valt bij Nederlanders.

Nederland is ook bepaald geen makkelijk missieland. De buitenlandse religieuzen worden geconfronteerd met onbegrip over hun missie, met racisme, met lastige procedures voor verblijf en werk. De Nederlandse taal blijkt lastig onder de knie te krijgen voor velen.  Ze krijgen te maken met een sterk vergrijsde kerk, die weinig toekomstperspectief lijkt te hebben. Ook schokkend voor de meesten is de verregaande secularisatie. Zij worden geconfronteerd met een samenleving die los lijkt te zijn geraakt van God en gebod, zo lijkt het althans in het begin voor degenen die komen uit landen waar het dagelijkse leven nog is doordrenkt van religie.

Het gebeurt regelmatig dat iemand naar Nederland komt, maar na enkele jaren toch besluit terug te keren naar eigen land. Maar velen lukt het wel om hier een eigen weg te vinden. Inmiddels zijn er tientallen ‘nieuwe missionarissen’ die al 15 jaar of langer in Nederland zijn.

Verschil maken

Ik zie de buitenlandse religieuzen echt een verschil maken in het kerkelijk landschap, met name op de volgende terreinen: jongerenpastoraat, migrantenpastoraat en wat ik noem ‘de wereldkerk present stellen’.

Jongerenpastoraat: De buitenlandse religieuzen zijn vaak dertigers en veertigers. Zij staan dichter bij de belevingswereld van jongeren dan hun oudere collega’s in het pastoraat. Vanuit evangelische bewogenheid en vanuit een bezorgdheid om de toekomst van de kerk zijn veel buitenlandse religieuzen actief in het jongerenpastoraat.

Migrantenpastoraat: De buitenlandse religieuzen trekken, zeker in de beginfase, vaak naar hun eigen ethnische gemeenschappen. Vanzelfsprekend is een allochtone gemeenschap blij wanneer ze een priester uit eigen land in hun midden hebben. Dat kan een valkuil zijn, zowel voor de gemeenschap als de priester, wanneer ze teveel blijven hangen in de eigen kring. Maar zeker als de allochtone gemeenschap divers is samengesteld, bijvoorbeeld een Engelstalige of Franstalige parochie waar mensen uit allerlie landen komen, kan een priester die zelf uit zo’n taalgebied afkomstig is een goede, verbindende rol spelen.

De wereldkerk present stellen: Nederlanders hebben nog wel eens de neiging te denken dat ze het beter weten dan anderen. Dat is een cultureel karaktertrekje die ook te vinden is in de kerk. In de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw hebben veel katholieken bijvoorbeeld afstand genomen van oude, degelijke devoties. Ik denk ook aan een a priori wantrouwen van sommige ‘progressieve’ katholieken ten opzichte van bisschoppen. Die houding is voor buitenlandse religieuzen echt onbestaanbaar en daar fietsen zij dus ook onbevangen dwars door heen. Zoals zij ook vaak onbevangen een oprechte en zichtbare vroomheid tonen, die sommige Nederlanders doet beseffen dat we de afgelopen decennia misschien af en toe het kind met het badwater hebben weg gegooid.

Omgaan met diversiteit

Op een wat ander, maar niet minder belangrijk niveau vind ik de aanwezigheid van buitenlandse religieuzen van groot belang voor onze samenleving als geheel. Europa zit in een identiteitscrisis. Kennis en begrip van onze religieuze wortels is er nog maar mondjesmaat. Wie zijn we nog? Intern zijn er allerlei politieke spanningen op zowel nationaal als Europees niveau. De roep ‘Eigen volk eerst!’ klinkt overal steeds sterker.

Jonathan Sacks, de voormalige Britse opper-rabbijn, noemde het leren omgaan met diversiteit binnen de samenleving een van de grootste uitdagingen voor de 21e eeuw. Dit is bij uitstek de taak van missionarissen: omgaan met verschillen, leren leven met de ander, bruggen slaan tussen mensen. Missie nu betekent zeker ook werken aan een inclusieve samenleving waarin plek is voor iedereen en waar mensen naar elkaar omkijken. De internationale communiteiten die overal in Nederland te vinden zijn, zijn wat mij betreft tekenen van een nieuwe verbondenheid in een geglobaliseerde wereld.

Samen bouwen aan de kerk

De honderden religieuzen uit voornamelijk Azië en Afrika die in Nederland wonen, zijn actief in het parochiepastoraat, zetten kleinschalige missionaire projecten op, zijn actief in het jongerenwerk en ontplooien activiteiten in het kader van de ‘nieuwe evangelisatie’. In vergelijking met de westerse missionarissen van voorheen, hebben de nieuwe missionarissen niet het geld of de middelen om grote projecten van de grond te tillen. Zij brengen zichzelf en hun bereidheid om hier aan de slag te gaan. Zij brengen hun ervaring, hun geloof en verlangen om Jezus na te volgen. Zij proberen mensen bij te staan en bruggen te slaan tussen mensen die elkaar anders niet zo gauw ontmoeten.

De buitenlandse missionarissen leggen eigen accenten en stellen zo in feite de wereldkerk present. Zij zijn niet behept met de ‘religieuze sprakeloosheid’ van veel Nederlandse katholieken – een term die mgr. Gerard de Korte vaak gebruikt wanneer hij spreekt over de moeite die zij hebben om vrijmoedig te getuigen van hun geloof. We mogen dankbaar zijn voor de aanwezigheid en inzet van de buitenlandse religieuzen. Laten we samen met hen bouwen aan een kerk die toekomst heeft.

Eindnoten / Literatuurlijst

Fotografie: Erica Op ’t Hoog (KNR)

Over de auteur

Gerard Moorman

Gerard Moorman is a staff member of the Dutch conference of superiors (KNR) and coordinator of the group “Kleurrijk religieus leven” (colourful religious life) which brings together the foreign religious working in the Netherlands. He looks in his article at the role foreign religious play in the Netherlands, now a missionary country itself.