Hoe de ziel van het project zichtbaar werd

Paul Wennekes

Congres | Zaterdag 30 november 2019

Hoe de ziel van het project zichtbaar werd

Paul Wennekes

Congres | Zaterdag 30 november 2019
[origineel]

Dames en heren,

Bijna twee jaar lang mocht ik het project Monastic Pastoral Care coördineren. In het begin dacht ik dat dit project hoofdzakelijk een oecumenische bestandsopname zou worden van ideeën en concepten ten aanzien van religieuze leefgemeenschappen. Echter, al vanaf de eerste gesprekken lag de nadruk niet op financiële constructies, juridische modellen of op vormen van samenwerking van religieuzen en leken. Nee, de nadruk lag in de meer dan 100 gevoerde gesprekken massief op de vraag naar de eigen identiteit en spiritualiteit. Ik ben mijn gesprekspartners heel veel dank verschuldigd voor hun grote gastvrijheid, openheid en ook vaak kwetsbaarheid die zij getoond hebben; het maakte dit project voor mij persoonlijk tot een onverwachte spirituele ontdekkingstocht.

De gesprekken leidden tot een caleidoscoop aan resultaten en indrukken en bij de voorbereiding van deze dag vroeg de coördinatiegroep zich af, hoe we die veelvoud het beste konden presenteren. Wij hebben besloten een zo groot mogelijk aantal sprekers uit verschillende organisaties en met verschillende achtergronden uit te nodigen om die caleidoscoop een gezicht te geven. Alle sprekers van vandaag zijn bereid om met U als bezoeker direct in gesprek te gaan en wij hopen dat U op deze dag daarvan gebruik maakt.

Begin volgend jaar wordt een hele serie verslagen van gesprekken en beschrijvingen van organisaties op de website gepubliceerd. U ontvangt daarvan bericht van ons via email. Vandaag wil ik mij echter concentreren op vier algemenere conclusies uit de gesprekken die volgens mij van groot belang zijn voor ieder nadenken over toekomstige vormen van religieus gemeenschapsleven.

De titel van deze dag is ″Geloven in verandering – religieus leven″. Beide delen van deze titel hebben een dubbele betekenis en ik wil mijn vier conclusies daar onderbrengen. De conclusies zijn:

  1. Wij moeten de pijn en de twijfel in geloven in tijden van verandering niet wegmoffelen maar benoemen en delen.
  2. We moeten durven geloven dat verandering een kans tot leven biedt
  3. Ook in onze tijd spreekt God tot mensen
  4. Ook in onze tijd zoeken gelovigen naar religieuze gemeenschap.

1. Geloven in tijden van verandering, we moeten de pijn benoemen en delen.

Kent U het mopje van de drie pastoors die alle drie problemen hebben met duiven in hun kerktoren? Twee pastoors hebben alles al geprobeerd maar ze krijgen de duiven niet weg. De derde pastoor zegt dat hij geen last meer heeft van duiven. Als de andere twee vragen wat hij dan gedaan heeft om van zijn duiven af te komen, zegt de derde pastoor: ik heb ze gedoopt, eerste communie gegeven en gevormd en daarna heb ik ze nooit meer gezien.

Mooi dat U er om kunt lachen, U snapt het mopje nog maar hoeveel mensen buiten onze steeds beperkter wordende kring zullen dit mopje überhaupt nog snappen? En wie over 25 jaar? Ik hoef de getalsmatige teruggang van de volkskerken hier niet te schetsen. Afgelopen zondag was ik in Boxmeer in de kerk en daar meldde de pastoor dat er dit jaar 1 communicant is. Er ging een schok van ongeloof door de kerk. En toch is het logisch. Kijken we naar de ontwikkelingen van de aantallen rond kerkbezoek en kerkelijke betrokkenheid dan is het logisch dat we vroeger of later in zo′n situatie terecht komen. Ik heb ook bij mijzelf gemerkt hoezeer het beeld van vroeger, het beeld van de volkskerk, voor mij bepalend is, hoe dat min of meer in mijn onderbewuste de norm lijkt te zijn. Wij kunnen ons de radicaliteit van de teruggang van kerkelijke aanwezigheid in de maatschappij, de teruggang van kennis van religieuze taal en symboliek, de teruggang van zichtbaarheid van Christelijke gelovigen maar moeilijk radicaal genoeg voorstellen. En die hele ontwikkeling is ook een permanente uitdaging voor die mensen, die zichzelf nog wel als religieus beschouwen. Het gevoel tot de laatsten der Mohikanen te behoren, de twijfel waar het allemaal nog goed voor is, teleurstelling over levensprojecten die zo anders hebben uitgepakt, verbittering soms; het zijn allemaal gevoelens die ook bij de gesprekspartners te vinden waren. En ik denk dat ons allemaal wel eens zulke gevoelens bekruipen, gevoelens die mede ons denken over de toekomst bepalen. In ons denken over de toekomst is het noodzakelijk om deze teruggang zo objectief mogelijk te doordenken en te benoemen, de twijfel en de pijn niet weg te moffelen of te ontkennen. Verrassend veel gesprekspartners stelden dat zij blij waren om die twijfel en pijn op een persoonlijk niveau uit te kunnen spreken. Het waren momenten van grote kwetsbaarheid en voorzichtig verwoorde hoop die blijkbaar niet al te vaak voorkomen en die menselijk gesproken toch zo essentieel zijn. Geloven in tijden van verandering; wij hebben elkaar hard nodig, ook om juist deze gevoelens te kunnen uitspreken en delen. Ik heb de indruk dat hier nogal eens aan ontbreekt, met alle gevolgen voor het leven binnen gemeenschappen en voor het denken over toekomst.

2. Geloven in verandering als mogelijkheid tot leven

De teruggang in de klassieke ordes en congregaties is eveneens bekend. Al zeker 25 jaar bereiden veel ordes en congregaties zich voor op het einde van hun aanwezigheid in onze landen, een proces dat in Nederland de wat eufemistische naam ′verantwoorde voltooiing′ heeft gekregen. Heel veel ordes en congregaties hebben met grote zorgvuldigheid alle noodzakelijke stappen gezet om goed voor de laatste leden te zorgen, alle noodzakelijke financiële en juridische maatregelen te nemen en ook om zich spiritueel voor te bereiden op dat naderende einde. Dit proces van verantwoorde voltooiing voltrekt zich grotendeels in stilte en ik heb groot respect voor alles wat er in dit kader gepresteerd is en voor het vele wat er aan goeds gedaan is, ook voor de maatschappij in brede zin. Echter, met datzelfde respect moet ik ook concluderen dat wanneer de focus vrijwel uitsluitend komt te liggen op het proces van voltooiing, er te weinig ruimte blijft voor nieuwe vormen van religieus leven om te groeien, er te weinig oog is voor de spirituele noden en kansen die iedere tijd biedt, ook, en misschien wel met name, onze tijd. Er is in de maatschappij een bescheiden maar onmiskenbare hernieuwde interesse in religieus leven of minstens de spirituele erfenis daarvan. Er is een toegenomen vraag naar informatie en begeleiding. Vooral binnen de Protestantse kerken in Nederland en Duitsland, maar ook binnen de Katholieke kerken zijn tal van initiatieven waarbinnen nagedacht of al geëxperimenteerd wordt met nieuwe vormen van religieus gemeenschapsleven. Opvallend is echter dat er tussen deze initiatieven verbazingwekkend weinig onderlinge uitwisseling is, laat staan concrete samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat er een wereld te winnen is met een veel intensievere uitwisseling en samenwerking; binnen kerkgemeenschappen, binnen oecumenische verbanden en binnen internationale contacten. Wanneer we de moed hebben die weg te gaan, dan komen er tal van nieuwe, vaak onverwachte en ongedachte mogelijkheden voor veranderde of aangepaste vormen van religieus gemeenschapsleven naar voren.

Waar dat noodzakelijk is dus verantwoorde voltooiing, maar daarnaast openheid voor verandering als mogelijkheid tot leven. Een twee–sporen–beleid!

Verandering is toch een oer–Christelijk begrip. Het is dit weekeinde het eerste weekend van de Advent. Advent: God komt naar ons toe, God raakt ons. Altijd en overal hebben mensen als antwoord op een Godservaring, een religieuze ervaring in welke vorm dan ook, moeten opbreken, het vertrouwde achter zich laten, door water en woestijnen moeten gaan, verandering moeten riskeren. Het proces van verantwoorde voltooiing is in onze tijd een vaak noodzakelijk deel van onze pelgrimage maar we moeten te midden van alle voltooiing niet vergeten om de weg steeds opnieuw te zoeken en waar nodig te banen. Dat vraagt moed, durf, vertrouwen, geloof.

3. Ook in onze tijd spreekt God tot mensen; religieus willen leven

Sommige theologen stellen dat de secularisatie veel minder radicaal is dan wij denken en dat wij veel meer van ontkerkelijking dan van secularisatie moeten spreken. Er zijn veel meer mensen dan wij denken die op de een of andere manier God of het transcendente hebben ervaren. En er zijn veel meer mensen dan wij denken die als reactie proberen hun leven op een religieuze basis vorm te geven. Volkomen toevallig kwam ik tijdens mijn bezoek aan klooster Helfta in Oost–Duitsland in contact met de Deense journaliste Charlotte Roerth. Deze volstrekt seculiere journaliste reisde in Spanje en ontmoette daar Jezus. Die ontmoeting zette haar leven op de meest radicale wijze op zijn kop. Wat je verder ook vindt van het verhaal, voor mij belangrijk is, dat Charlotte Roerth stelt dat zij zonder de hulp van religieuzen, pastores, gelovige mensen, hopeloos verloren zou zijn geweest in haar pogingen grip te krijgen op wat haar overkomen is. Zij ging, soms bijna wanhopig, op zoek naar woorden om haar ervaring te kunnen duiden, zij ging op zoek naar mensen die vergelijkbare ervaringen hadden doorgemaakt. Mensen die een religieuze ervaring hebben beleefd, zijn op zoek naar ons! Zijn wij als Christelijke gemeenschappen te vinden? Willen wij gevonden worden? Durven wij woorden geven aan wat wij zelf ervaren? Mgr. de Korte, bisschop van ′s–Hertogenbosch heeft gesproken over de religieuze sprakeloosheid van Nederlandse Katholieken. Die sprakeloosheid komt, denk ik, niet alleen bij Katholieken voor en niet alleen in Nederland. Religieus willen leven vraagt er ook om, zichtbaar te zijn, vindbaar te zijn, verstaanbaar te zijn ook en met name voor wie niet of nauwelijks vertrouwd is met het Christelijke taalgebruik en erfgoed.

Religieuze communicatie in een vergaand geseculariseerde samenleving is voor ons allemaal nu al een grote uitdaging en zal een nog grotere in de toekomst worden. Hoe geven wij antwoord op de vragen van wie door God is aangeraakt, geraakt?

4. Ook in onze tijd zoeken gelovigen naar religieuze gemeenschap.

In de afgelopen twee jaar heb ik mogen ontdekken op hoeveel plaatsen heel verschillende initiatieven rond religieuze leefgemeenschappen ontwikkeld of al gerealiseerd worden. Het zijn initiatieven die voortborduren op bestaande ordes en congregaties, het zijn nieuwe initiatieven die teruggrijpen naar oorspronkelijke ordestichters met hun specifieke spiritualiteit. Er zijn moderne interpretaties van begijnhoven. Er zijn gemeenschappen in eeuwenoude Duitse Stifte die meer willen zijn dan de bewaarders van historisch erfgoed. Er zijn groepen leken die leegstaande kloosters willen bewonen als nieuwe gemeenschappen. Religieuzen en leken testen samen allerlei vormen van samenwerken en/of samenwonen. Er zijn gemeenschappen die zich rond specifieke thema′s organiseren. Er wordt geëxperimenteerd met volledig digitale kloostergemeenschappen. Kortom, er leeft veel meer dan ik ooit voor mogelijk had gehouden en wat er leeft is rijker en gevarieerder dan ik ooit had gedacht. Natuurlijk zijn er allerlei problemen, natuurlijk zijn er conflicten, natuurlijk gaat er van alles fout en het zijn relatief kleine groepjes mensen die bij al deze initiatieven betrokken zijn. Maar de veelzijdigheid en het potentieel van al deze gemeenschappen is groot en hoopgevend. En steeds meer beginnen we elkaar als tochtgenoten te ontdekken, over grenzen van kerken en landen heen, hopelijk op weg naar een gemeenschap van gemeenschappen.

We zullen realistisch moeten zijn; als individuele organisaties zal het in de toekomst heel moeilijk zijn om zichtbaar, vindbaar, verstaanbaar te zijn. Ik zei al eerder dat er veel potentieel ligt in intensievere uitwisseling en samenwerking maar dat veel religieuze organisaties toch vooral op individuele basis nadenken over en werken aan hun toekomst.

Ik ben in de loop van de gesprekken er van overtuigd geraakt dat de blik op de toekomst zich niet mag beperken tot individuele gemeenschappen of organisaties. Het concept ′spirituele familie′ biedt een andere optiek. Met een spirituele familie bedoel ik alle congregaties, lekenorganisaties, studiecentra, etc., die een bepaalde spiritualiteit delen. Zal er over 30 jaar bijvoorbeeld, in Nederland nog een Franciscaanse aanwezigheid zijn? Of een Vincentiaanse aanwezigheid? Een Ignatiaanse? Wanneer het antwoord op die vraag de verantwoordelijkheid wordt van alle instituten en organisaties binnen een familie, dan wordt het perspectief, dan wordt de discussie enorm verbreed. Is dit idee een wanhopig hergroeperen van de laatste reserves van religieuze krachten? Een uitstel met 20 jaar of zo vfgean een onherroepelijk einde van een achterhaald religieus leefmodel? Ik ben ervan overtuigd dat het dat niet is! Die overtuiging is geworteld in de ontmoeting en uitwisseling met zo veel mensen die nadenken en experimenteren met aangepaste of nieuwe vormen van religieus gemeenschapsleven.

In het begin heb ik gezegd dat wij U vandaag een caleidoscoop aan indrukken uit ons project willen presenteren. Ik heb niet geprobeerd allerlei concrete voorbeelden te geven, de vele glasstukjes in de caleidoscoop te beschrijven; zoals gezegd komt veel daarvan later op de website ter beschikking. De vier conclusies die ik genoemd heb zijn voor mij als het essentiële achtergrondlicht dat de patronen in de caleidoscoop eerst zichtbaar maakt. Ik wil U vandaag uitnodigen om mee te kijken door de caleidoscoop. Voor mij zijn de beelden in de caleidoscoop een teken van grote hoop geworden, voor mij is het de Ziel van het Project geworden. Amor Towles, auteur van dat fascinerende boek ″Graaf in Moskou″ geeft deze prachtige beschrijving van het effect van een caleidoscoop en daarmee wil ik sluiten. Ik citeer:

″Onder in de buis van een caleidoscoop liggen kleurige glasscherven in een willekeurige samenstelling; maar dankzij een straaltje zonlicht…, treft men als men erin kijkt een patroon aan zo kleurig, zo uiterst complex dat het zeker lijkt dat het met de meeste zorg is ontworpen. En dan, door een lichte draai van de pols, beginnen de scherven te verschuiven en vormen een nieuw patroon – een patroon met zijn eigen symmetrische vormen, zijn eigen kleurencomplexiteit, zijn eigen vermoedens van een ontwerp.″

Bekijk video: