Hoe vaak waren niet de kloosters de redding van de kerk? Telkens wanneer de kerk te zeer verwereldlijkte, werd zij door de kloosters weer bij de essentie van de traditie bepaald. En wanneer de kerk vastliep in haar eigen traditionalisme, zetten de kloosters weer de vernieuwing in. En hoe vaak waren kloosters daarmee niet ook de redding van de samenleving, als bakens van beschaving, toevlucht voor zieken, bewaarders van kunst en wetenschap, plekken van scholing, opleiding en daarmee ook emancipatie? Misschien is het geen toeval dat kloosters tegenwoordig zo in de belangstelling staan. De kloosters als plek van traditie én vernieuwing. Zou dat in deze tijd opnieuw lukken?
De Boskapel in Nijmegen komt uit de kloostertraditie. Als kapel van de Augustijnen werd zij na het Tweede Vaticaanse Concilie aangewezen als een van de zeven officiële experimenteerplaatsen in het land om de vernieuwingen van het concilie te implementeren. Dit was de augustijnen op het lijf geschreven, niet alleen omdat zij weleens eerder een reformator voortgebracht hadden, maar vooral omdat de spiritualiteit van Augustinus zelf steeds weer om verandering en vooruitgang vraagt. ‘Trek steeds verder, maak steeds vooruitgang. Want zodra je zelfgenoegzaam zegt het is genoeg, ga je ten onder’ (Preek 169,18).
Trek steeds verder
Toen de augustijnen in 2009 de Boskapel niet meer konden dragen, heeft de Boskapelgemeenschap de woorden van Augustinus ter harte genomen en is zelfstandig verder gegaan in de Stichting Augustijns Centrum de Boskapel. Er werd een part-time pastor aangesteld en er werd flink geïnvesteerd in koor, kerkmuziek en liturgie. Op die manier kon de Boskapel haar positie verder uitbouwen als ‘vluchtheuvel’ voor mensen die het in de gevestigde kerken niet meer zo goed konden vinden.
Maar al gauw werden we ingehaald door de steeds sneller voortschrijdende secularisering. Mensen zoeken het gewoon niet meer bij de kerken, ook niet bij kerken die een alternatief aanbieden. Op gegeven moment hebben we de situatie voor ons zo geformuleerd: ‘Het is in deze tijd niet meer de vraag hoe de Boskapel kan blijven bestaan, maar de vraag is hoe er überhaupt nog zingeving en spiritualiteit in de samenleving blijft bestaan. De toekomst van de kerken ligt niet in verdere profilering maar in samenwerking.’
Bij de pogingen om in onze tijd van krimp te overleven zie je bij de kerken kort door de bocht gezegd twee lijnen: óf de lijn van zich naar binnen keren en terugkeren naar de traditie, óf de lijn van naar buiten gaan en vernieuwing. Dus aan de ene kant de lijn van inkrimpen, fuseren en terugtrekken in bijvoorbeeld eucharistische centra. Of aan de andere kant de lijn van pionieren, je naar buiten richten en zoeken naar nieuwe vormen.
Na een lang proces van brainstormen, zoeken en met elkaar praten heeft de Boskapelgemeenschap eind 2019 besloten om opnieuw gehoor te geven aan het ‘trek steeds verder’ van Augustinus. We hebben gekozen voor de lijn van pionieren en je naar buiten richten. Voortaan zullen we verder gaan als Stadsklooster Mariken. Een stadsklooster niet als een ommuurd claustrum, maar een stadsklooster als idee. Het stadsklooster moet gevormd gaan worden door kerkgemeenschappen, vormingscentra, orden, maatschappelijke initiatieven, denkers en doeners, zoekers en zieners, die zich allemaal in welke mate dan ook aan het Stadsklooster verbinden.
Tegelijkertijd hebben we ook goed gekeken naar onze traditie. Het zich naar buiten richten wordt van binnen gedragen door de vieringen van de geloofsgemeenschap. Zo hopen we dat traditie en vernieuwing zich met elkaar verbinden. Immers de kloosters deden altijd allebei: traditie én vernieuwing. Zal deze kloostertraditie ons ook in deze tijden weer uitkomst kunnen bieden? – Het wordt een spannende weg.
Stadsklooster in een breed landschap van spiritualiteit
In de aanloop naar deze stap werd ons op gegeven moment het begrip ‘laura’ aangedragen, de oervorm van het klooster waar de eremieten apart, verspreid in een wijde omgeving, in hun cellen woonden en op gezette tijden bij elkaar kwamen om te vieren en om goederen en diensten te ruilen. Mirella Klomp, universitair docent praktische theologie aan de PThU, spreekt in dat verband van ‘ecclesioscapes’, van landschappen waar mensen op uiteenlopende plekken momenten van spiritualiteit met elkaar delen; denk daarbij aan: musea, concerten, The Passion, Matteüspassion, festivals, stille tochten, lezingen, tentoonstellingen, bijeenkomsten, enz. Het Stadsklooster moet niet zozeer een nieuw instituut worden, maar een gezamenlijk initiatief om spiritualiteit en zingeving op alle denkbare manieren een plek te geven. In 2016 verscheen het boek van Petra Stassen en Ad van der Helm met de titel ‘God is verhuisd’. We moeten met God mee verhuizen.
Daarbij zijn wij in goed gezelschap. Al eerder heeft Jeroen Jeroense de ‘kerk als klooster’ gepropageerd en na een beetje struinen op internet kom je tal van soortgelijke ondernemingen tegen. De PKN heeft een verbindend specialist monastiek kerkzijn in dienst en zelfs in orthodox protestantse hoek is men bezig onder de titel ‘monastiekandersmissionair’. Klooster-glossy’s geven een inkijk in de wondere wereld van de clausuur, en onder het genot van een kloosterbier speurt menigeen naar de kloosterling in zichzelf.
Lange adem
Het was een weg van lange adem. Vanaf de eerste brainstormsessie tot de uiteindelijke oprichting van het Stadsklooster Mariken hadden we wel zes jaar nodig. Continu werd het idee verder uitgewerkt, talloze keren zijn we op bezoek geweest bij soortgelijke initiatieven, en we hebben veel gesprekken gevoerd, heel veel gesprekken. Gaandeweg werden de ideeën steeds concreter, op een gegeven moment hebben we een naam gekozen ‘Stadsklooster Mariken’, vanwege de durf van Mariken van Nieumeghen om buiten de geijkte en daarmee kerkelijke paden te denken en te leven. Na vier jaar hebben we alle ideeën bij elkaar gebracht in een notitie ‘Stadsklooster Mariken – visie, identiteit, spiritualiteit’.
De kernpunten daarin zijn:
Het Stadsklooster Mariken slaat een brug tussen kerkelijke en maatschappelijke spiritualiteit en is daarmee een laboratorium voor een nieuwe manier van kerkzijn.
Kruisbestuiving, Versterking, Kwaliteitsverbetering:
In het Stadsklooster werken kerkelijke en niet-kerkelijke initiatieven op het gebied van spiritualiteit en zingeving samen. Zij leren van elkaar, versterken elkaar, gebruiken elkaars expertise. Deze kruisbestuiving levert vernieuwende impulsen op voor de betrokkenen, en leidt tot een kwaliteitsverbetering van het zingevingsaanbod in Nijmegen en omstreken.
Vernieuwing en revitalisering van kerkzijn:
De brede samenwerking en het gesprek met de maatschappelijke, niet-kerkelijke partners dwingt de kerk om de eigen spiritualiteit steeds weer opnieuw te vertalen. Zo is het Stadsklooster een laboratorium voor kerkvernieuwing.
Cohesie en leefbaarheid:
In onze neoliberale samenleving, die gekenmerkt wordt door materie, efficiency en marktwerking, zorgt het Stadsklooster ervoor dat het overstijgend perspectief, spiritualiteit en zingeving meer ruimte en aandacht krijgen in het publieke debat. De bezinning op een overstijgend perspectief en op gedeelde waarden zal bijdragen aan de cohesie en de leefbaarheid.
Het is een heel document geworden, maar wie het goed leest komt erachter dat het niet zozeer dingen vastlegt, maar dat het vooral wegen wijst die gegaan en geëxploreerd moeten worden. Het Stadsklooster Mariken is geen georganiseerde reis, het is een expeditie.