Indrukken van de dag in Maastricht

We hebben deze dag veel verhalen gehoord. Dat waren allemaal waardevolle verhalen omdat ze vertelden over een nieuw begin, over hoop en over vitaliteit en creativiteit. Deze levensvreugde en hoop kan verbazingwekkend zijn, want op sommige plaatsen zijn er maar weinigen die in kloosters en in gemeenschappen wonen – en toch: we hebben ook en juist over deze plaatsen verhalen van hoop gehoord, want we veel hebben gehoord over activiteiten diensten die functioneren, over een creatief aanbod en wegen – en uiteindelijk van een innerlijk vuur dat al diegenen die nieuwe wegen inslaan in en met hun gemeenschappen, stadswijken en woonplaatsen, heeft gemotiveerd en bewogen.

Hieronder wil ik een paar observaties delen die ik vandaag heb gemaakt. Vervolgens haal ik in een tweede stap hier een paar inzichten uit en ten derde formuleer ik enkele vragen en uitdagingen voor de verdere weg.

De hoop die hier in de verhalen kon worden gehoord, is deel van de resultaten en behoort dus tot het eerste deel. Hier hoort nog een tweede aspect bij, namelijk bemoediging. Het is bemoedigend om met elkaar verhalen te delen die vertellen wat er goed ging. Maar het is net zo bemoedigend om verhalen te delen over uitdagingen en hoe daarmee om te gaan. En tot slot is het bemoedigend om te horen hoe mensen initiatieven namen hoe ze aanvankelijk  gedroomd hebben – over wat er kan gebeuren als iedereen een handje helpt en tegelijkertijd vertrouwen op diegene die het middelpunt is van onze dromen en visioenen. En precies daarbij is het ook bemoedigend om te horen hoe loyaliteit wordt geleefd wanneer er conflicten zijn of zelfs wanneer groepen en gemeenschappen in grote problemen komen. Deze bemoediging was vandaag in vele verhalen te horen en te ervaren.

Het derde aspect is de genade van God. Die mag nooit worden onderschat. We kunnen zeker veel doen en veel bewerken, maar zonder de genade zal het uiteindelijk niet functioneren. Dat betekent ook: in het spanningsveld tussen realiteit en ideaal is er nog het verrassingselement van genade – en precies daarover kunt U vanuit uw gemeenschappen ook vertellen.

Het vierde aspect is de openheid. Dit gaat hand in hand met veel vragen die in de praktijk en actie uitroepen: Welke opties hebben we? Welke mogelijkheden zijn realistisch? En kunnen we niet gewoon moedig op weg gaan en vertrouwen op de belofte van God die onze visie zal doen stralen? Het is tenslotte geldt toch: “Het zou niet door een leger of met geweld moeten gebeuren, maar door MIJN Geest, zegt God.” Vanzelfsprekend is God niet de concrete bouwheer in onze projecten, maar zonder God gaat het gewoon ook niet. Want: er is daar iemand die het plan ontwerpt dat we als gemeenschap en met het charisma dat ons is toevertrouwd, willen uitvoeren.

En dan hoort bij deze openheid ook het volgen van een woord van paus Franciscus, dat hij in 2014 uitsprak voor het “Jaar van het Godgewijde leven”. In zijn apostolische brief aan de ordes en congregaties riep hij hen op om geen ‘nutteloze nostalgie’ te cultiveren, maar ‘anders-plaatsen’ te worden en daarnaar te leven. Het gaat over plaatsen die in de zin van een heterotopie herkenbaar maken dat het evangelie hier thuis is – en dat hier een leven wordt geleefd van waaruit kan worden opgemaakt dat Jezus werkelijk in de wereld was.

Dat is natuurlijk een grote claim – zeker tegen de achtergrond van de situatie waarin veel gemeenschappen zich bevinden. Maar we hebben de kans om dat te doen, omdat de “anders-plaats” onafhankelijk is van het aantal mensen, aangezien deze wordt gevormd vanuit het centrum, uit de gekruisigde en verrezen Jezus; en het is gevormd vanuit het oorspronkelijk charisma van elke gemeenschap of vanuit de ziel van de plaats haar op haar weg is meegegeven.

Welke inzichten laten zich vanuit de bevindingen van vandaag afleiden? Daarmee zijn we in het tweede gedeelte. Het eerste punt ligt erg voor de hand, maar moet op deze plaats nog eens duidelijk benadrukt worden: er is weinig mogelijk zonder uitwisseling, want: zonder uitwisseling is er geen bemoediging; en het moet zelfs nog gepreciseerd worden: zonder uitwisseling EN vriendschap in de zin van Johannes 17 is er weinig mogelijk. Op deze manier netwerken vormen en medepelgrims worden, heeft het vermogen om grote kracht te ontwikkelen. Het is belangrijk om elkaar in die zin te helpen en tegelijkertijd zich te laten helpen. Dus durf vrienden te maken en samen op pad te gaan – ook over confessionele grenzen heen!

Het tweede punt is: vertrouw op het charisma van uw gemeenschap, uw orde en uw kerk. De primaire vraag is dus niet of een plaats anders vorm gegeven of gedesacraliseerd moet worden om deze beter naar de wereld te brengen. De primaire vraag moet eerder zijn hoe het staat met ons vertrouwen in het charisma dat ons bepaalt. Dat betekent: durven we dit op een creatieve manier opnieuw toe te passen voor de tijd van vandaag? Dus hoe zit het met onze visie op basis van ons charisma? Vandaag hoorden we de oproep: “Wees vol ambitie!” Dat is waar, want: we hebben allemaal iets heel krachtigs gekregen dat niet van ons is; waarvoor we eigenlijk gewoon de Durchlaufhitzer zijn. Dus het gaat via ons de wereld in. Tegen deze achtergrond is het belangrijk om proactief gebruik te maken van het eigene: het eigen charisma, de eigen dromen te gebruiken – en dit in gebed, in de stad, als pelgrimsherberg, in een leven van gastvrijheid of in het worstelen met vraagstukken die de samenleving bewegen. Een andere manier zou reactief zijn – en je klein maken.

Het derde punt: open de deuren terwijl je bidt! Om precies te zijn: open de deuren in het leven en in de dood van uw gemeenschap! Wees dus de brug naar de seculiere ruimte op basis van je gebed. Dit is een belangrijke concretisering omdat het de mensen meeneemt in alle processen van de gemeenschap – en geeft nog in het sterven een getuigenis dat niet zonder gevolgen zal blijven.

Het derde grote gebied dat ik wil behandelen, omvat vragen en uitdagingen. Mijn eerste punt zijn de dromen en de visioenen. Ik weet niet zeker of onze toewijding, onze dromen en onze visioenen soms te veel naar buiten gericht zijn. Het is volkomen duidelijk dat de steden, dat de mensen ons nodig hebben en deze dienst moeten ook gebeuren. Maar – en dit heeft ook vandaag geklonken – een visie op de binnenkant is ook vereist. We wezen op deze behoefte toen we vandaag over communio hebben gesproken. Ik vond het verbazingwekkend dat zelfs reeds lang bestaande gemeenschappen soms onvolwassenheid in de communio werd geattesteerd. Vanuit een luthers perspectief is dit verbazingwekkend, maar tegen de achtergrond van het uitgesproken cesuurkarakter van Vaticanum II is opnieuw duidelijk geworden welke mogelijkheden en welke onmogelijkheden er dus ook voor het leven in gemeenschap zijn ontstaan. Hier zou een oorzaak kunnen liggen voor deze “onvolwassenheid”. Dit betekent op zijn beurt dat de visie naar binnen essentieel is – en dit hangt samen met vragen als: wie zijn wij? Hoe leven we samen? Hoe onderhandelen we over conflicten? Deze vragen worden uiteindelijk niet in de laatste plaats opgehelderd in precaire levenssituaties, bijvoorbeeld in verband met scheidingen en existentiële uitdagingen.

Het tweede aspect: we hebben vandaag veel gehoord uit de steden. Het lijkt bijna alsof de Nederlandse oplossing voor de ordes en congregaties in een bestaan als stadsklooster ligt. Mijn vraag is daarom: hoe zit het met het platteland? En hoe zit het met de andere landen? Ligt hier een inspiratie? Of moeten er nog andere wegen gezocht worden?

Het derde aspect: de generaties in de gemeenschap en tussen de gemeenschappen – bijvoorbeeld tussen de reeds lang bestaande ordes en de opkomende gemeenschappen van het heden. De vraag is: hoe krijgt geestelijk vader- en moederschap hier vorm? En ligt precies in het samenkomen van de ordes en nieuwe spirituele bewegingen een grote kans als ze deze vraag samen aangaan? Deze vraag is vandaag ook gesteld. Meer precies: hoe werkt het om elkaar waardigheid te verlenen en duidelijk te benadrukken dat nieuwe gemeenschappen op de schouders van ouderen staan, en deze gezamenlijkheid op de verdere weg reis te leven?

Een laatste aspect: de taal. Welke taal spreken we in de huidige tijd? Is het alleen de interne taal die alleen wij begrijpen? Of hebben we ons ondertussen uitsluitend in de taal van de wereld verdiept? De vraag is: hoe ziet een taal eruit die beiden begrijpen? En hoe komen we tot deze taal, die ook voor verschillende generaties geldt, begrepen wordt maar zich niet opdringt?

Tot slot: er is in deze dagen veel gesproken over de crises in de gemeenschappen. Dit nodigt uit om nog eens naar het begrip crisis te kijken. Op dit punt moet worden verwezen naar de verklaring van Ute Leimgruber, die in haar studie “Avantgarde in der Krise” over vrouwenkloosters in Duitsland zei dat crisis een transformatieproces is met een open einde. Een dergelijke interpretatie maakt duidelijk dat een crisis een vruchtbare gebeurtenis is, omdat deze crisis een verdichting van mogelijkheden is en minder overeenkomt met een einde dat machteloos doorstaan moet worden. Hieraan moet worden toegevoegd dat een crisis als transformatieproces met een open einde zeker op een meer ontspannen manier kan worden benaderd, als de reden waarom een gemeenschap in beweging is duidelijk is. Deze grond – Christus, gekruisigd en verrezen – moet bij dit alles worden betrokken. Dit is belangrijk omdat het de taak van ons allemaal is om de vraag naar God in onze wereld wakker te houden. Dat betekent: we hebben hier een kaars in de hand – en het is onze taak ervoor te zorgen dat dit licht niet uitgaat.

Al met al is het duidelijk dat we grote plannen hebben – en dat betekent op zijn beurt dat we veel gebed nodig hebben. En dus wens ik iedereen die hier vandaag bijeen is, dat ze in gebed opnieuw de mensen visualiseren met wie ze vandaag onderweg zijn geweest – en dat ze hen in gebed, in hun hart ontvangen en hen een beetje vergezellen op de volgende etappe en – indien nodig – ook in gebed dragen. Misschien heeft U ook een nieuwe gemeenschap leren kennen – ook hier zou ik U willen uitnodigen om haar een tijdje te begeleiden in gebed en haar zo te versterken in de onzichtbare wereld. Laten we de kracht en het gezag van gebed, en daarmee onze eerste en zeer eigen missie niet onderschatten. Uiteindelijk zal juist deze kracht ons helpen hoopvol te zijn in dit transformatieproces met een open einde.


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *